Wat betekenen de afkortingen en begrippen in het bodemrapport?

door | dec 12, 2023 | Bodemverontreiniging, Bouwkundig advies

In een bodemrapportage/milieurapportage worden ongelooflijk veel afkortingen gebruikt. Omdat de betekenis van dit alles geheel onduidelijk is, hebben wij voor je een overzichtelijke lijst gemaakt met alle afkortingen en hun betekenis. Alles staat op alfabetische volgorde. Tip: gebruik de CTRL-F (bij Windows pc’s) of Commend-F  (bij Apple pc’s) om sneller op deze pagina te zoeken.

P.s. ben je op zoek naar een overzicht met alle scheikundige afkortingen van stoffen (bijvoorbeeld, lood, zink, etc), klik dan even hier.

Begrip of afkorting:Betekenis:
AchtergrondconcentratieDe hoeveelheid van dezelfde stof in de lucht die normaal aanwezig is, dus niet afkomstig is van de bodemsanering. Bron: rivm.nl
Adequaat gesaneerde locatieEen locatie is adequaat gesaneerd als het evaluatierapport is goedgekeurd door het bevoegd gezag. Langlopende saneringen van de ondergrond tellen mee als adequaat gesaneerd na goedkeuring van het eerste ijkmoment. Bron: clo.nl
Alarmeringsgrenswaarde (AGW)De luchtconcentratie van een stof waarboven bij een blootstelling van één uur onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden, of waarbij door blootstelling aan de stof personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen. Bron: rivm.nl
AP04Partij-keuring. Dit is als je grond wilt gaan afvoeren, dan moet je de kwaliteit van die grond weten en dat doe je met een AP04 onderzoek. Dit is een ‘Partij keuring’. Als het om heel veel grond gaat, dan kan het rendabel zijn om dit te doen.
AWAchtergrond waarde. De kwaliteit van de bodem (grond) die er ‘van nature’ voorkomt. Gelijk of kleiner dan AW = goed.
Beoordeling OD/GemeenteDat betekent dat er door een invoerder van de omgevingsdienst de gegevens van het bodemrapport in Nazca (het bodeminformatiesysteem) zijn gezet. Als er een datum en een zaaknummer achter ‘beoordeling OD/Gemeente’ staat, dan weet je dat het bodemrapport door een bodemspecialist bij de omgevingsdienst is beoordeeld.
Beperkt onderzoek:Is hetzelfde als ‘indicatief onderzoek’. Dit is eenvoudig onderzoek met een specifiek doel (bv verdenking van asbest of een calamiteit).
BeschikkingEen besluit van het bevoegd gezag. Tegen het besluit is bezwaar (en beroep) mogelijk.  Bron: rivm.nl
Beschikking ernst en spoedeisendheidEen beschikking op basis van de Wbb (Wet Bodembescherming) waarin staat of er op een locatie sprake is van een ernstig geval van verontreiniging en of de locatie volgens het saneringscriterium met spoed moet worden gesaneerd. Bron: rivm.nl
Beschikking Ernst/spoedEen beschikking conform de nieuwe Wbb (vanaf 1-1-2007) of er op een locatie sprake is van een ernstig geval van verontreiniging en of de locatie volgens het saneringscriterium met spoed (vóór 2015) moet worden gesaneerd. Bron: clo.nl
Beschikking Ernst/urgentieEen beschikking op basis van de oude Wbb (vóór 1-1-2007) over de ernst en urgentie van een geval van verontreiniging op basis van het nader onderzoek. Bron: clo.nl
Beschikking EvaluatierapportEen beschikking om in te stemmen met het na een sanering opgesteld evaluatierapport en daarmee de formele afronding van een sanering. Bron: clo.nl
Beschikking NazorgplanEen beschikking om in te stemmen met het na de sanering ingediende nazorgplan. Bron: clo.nl
Beschikking SaneringsplanEen beschikking ter goedkeuring van een saneringsplan voor de aanpak van een geval van verontreiniging. Bron: clo.nl
Besluit bodemkwaliteitHet Besluit bodemkwaliteit is op 1 januari 2008 deels in werking getreden. Het besluit bevat regels voor het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie op of in de bodem of in het oppervlaktewater. Het geeft aan hoe milieuhygiënisch moet worden getoetst en wie verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving van het besluit. Vooral bij het toepassen van bouwstoffen bevat dit besluit minder regels en administratieve lasten voor overheden en bedrijfsleven dan de voorgaande regelgeving. Bron: clo.nl
Besluit bodemkwaliteitWettelijk besluit waarin de doelstellingen van het bodembeleid voor het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie, alsmede de kwaliteitsborging binnen het bodembeheer zijn vastgelegd. Bron: rivm.nl
BEVERBEleidsVERnieuwing bodemsanering, resulterend in de decentralisatie van het bevoegd gezag bodemsanering, het streven naar hogere bijdragen van derden, aansluiting op ruimtelijke ontwikkelingen op lokale schaal en een saneringsdoelstelling gekoppeld aan de functie van de locatie. Bron: clo.nl
Bevoegde Overheid Wbb (gedecentraliseerd bevoegd gezag)Verantwoordelijke provincies en “rechtstreekse gemeenten”, die de Wbb uitvoeren en handhaven (met Wbb- en ISV-budget). De overige “niet-rechtstreekse” gemeenten krijgen ISV-gelden via de provincie op basis van een ingediend meerjarenprogramma (“programmagemeenten”) of per project (“projectgemeenten”). De totaal 41 bevoegde overheden zijn: Provincies (12). Grote steden (4): Amsterdam, Den haag, Rotterdam, Utrecht. Overige rechtstreekse gemeenten (25): Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Den Bosch, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle. Bron: clo.nl
BIELLSBodemInformatie Essentieel voor Landelijke en Lokale Sturing. Het project BIELLS heeft als doel alle essentiële informatiebronnen met gegevens over de chemische, biologische en fysische kwaliteit van de bodem beschikbaar te maken. Bron: clo.nl
BISBodemInformatieSysteem. Deze systemen (in diverse commerciële en zelf ontwikkelde varianten) worden bij gemeenten en provincies gebruikt om gegevens over bodemverontreiniging administratief en geografisch bij te houden (zie ook G-BIS). Bron: clo.nl
BKKBodemkwaliteitskaart
Bodem+Bodem+ is een onderdeel van SenterNovem, en heeft als taak het ondersteunen van lokale overheden op het gebied van bodem. Bron: clo.nl
BodemambitiesEen gemeente kan in een Nota Bodembeheer aangeven naar welke bodemkwaliteit in een gebied wordt gestreefd. Ze legt daarbij haar (bodem)ambitie vast. De overheid kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de huidige kwaliteit niet te laten verslechteren. Ze kan echter ook een kwalititeitsverbetering nastreven. De overheid zal bij het opstellen van haar bodemambities rekening houden met de toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen in het gebied. Daarmee wordt de relatie tussen bodemgebruik en bodemkwaliteit concreet gemaakt. Bron: clo.nl
BodemfunctieGebruik van de bodem. Onderscheiden worden:
•    Wonen met tuin
•    Plaatsen waar kinderen spelen
•    Groen met natuurwaarden
•    Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie
•    Moestuinen en volkstuinen
•    Natuur
•    Landbouw
BodemfunctieklasseEr worden twee bodemfunctieklassen onderscheiden (Besluit bodemkwaliteit):
•    Wonen
•    Industrie 
Bodemgebruikswaarden (BGW)Waarden voor concentraties van stoffen (of stofgroepen) in de bodem waaronder het niveau van bodemverontreiniging bij het beoogde gebruik acceptabel is. De BGW worden gebruikt als saneringsdoelstelling. Bij wijziging van het gebruik is een nieuwe beoordeling nodig. Bron: clo.nl
BodemsaneringsoperatieRegelgeving, planning en werkzaamheden voor aanpak van de bodemverontreinigingsproblematiek. Al het werk dat verzet moet worden om alle ernstige gevallen van bodemverontreiniging te identificeren, te onderzoeken, en zo nodig te saneren of te beheersen, eventueel gevolgd door nazorg. Bron: clo.nl
BOOTBesluit Opslag Ondergrondse Tanks. Onderzoek dat wordt uitgevoerd om vast te stellen of zich bij een ondergrondse brandstoftank verontreinigingen bevindt.
BPEBodem Prestatie Eenheden. BPE’s zijn een maat voor de geleverde inspanning van een bevoegde overheid bij sanering van de bodem. Definitie: BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3x gesaneerd volume in m3 + 0,4x gesaneerd volume grondwater in m3. De weging van de fysieke resultaten geeft ruwweg de verhouding van de hiervoor benodigde inspanningen weer. De BPE geeft echter geen volledige weergave van de prestaties van een bevoegde overheid, want beleidsontwikkeling en onderzoeksinspanningen worden hierin niet meegenomen. Bron: clo.nl
BronzoneHet deel van de verontreiniging waar zodanige hoge concentraties aanwezig zijn dat sprake is van humane risico’s of die duiden op de aanwezigheid van puur product, waardoor (als gevolg van het in oplossing gaan van de verontreiniging) gedurende lange tijd verspreiding in en via in het grondwater zal optreden. Bron: rivm.nl
Bruidsschat OmgevingswetRijksregels die verhuizen van Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt ervoor dat deze regels in het omgevingsplan of de waterschapsverordening komen. Bron: rivm.nl
BSB-operatieBodemsanering van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen. De BSB-operatie is in de jaren ’90 opgezet om bedrijven te stimuleren om vrijwillig en in eigen beheer hun bodem te laten onderzoeken en zonodig te saneren. Voor de uitvoering van de BSB-operatie werden diverse regionale stichtingen opgericht. Eind 2007 hebben de meeste stichtingen hun werkzaamheden beëindigd en hebben provincies de taken overgenomen. Bron: clo.nl
BTEXAfkorting voor de vluchtige aromatische koolwaterstoffen benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen. Bron: rivm.nl
BUSBesluit Uniforme Saneringen. Besluit voor het regelen van veelvoorkomende en standaard bodemsaneringen. Dankzij dit Besluit hoeven bodemsaneerders voor de routinematige saneringen geen formele goedkeuring aan het bevoegde gezag te vragen, maar volstaat een melding bij het opstarten van de sanering en een goedkeuring van de saneringsevaluatie bij de afronding. Bron: clo.nl
BUS evaluatie:Een verslag en opsomming van de resultaten en gebeurtenissen naar aanleiding van een sanering onder BUS-regime.
BUS meldingMelding die je verplicht moet doen als je wilt gaan saneren of iets werkzaamheden in de bodem te doen die ernstig verontreinigd. Bus = Besluit Uniforme Saneringen
Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocatiesNieuw bodembeleid met ingang van 10 juli 2009, waarbij de verantwoordelijkheid voor het bodembeleid is verschoven van het Rijk naar de provincies en de gemeenten. In het convenant zijn o.a. afspraken vastgelegd over de aanpak van spoedlocaties, het ondergrondse ruimtegebruik en de sanering van grootschalige grondwaterverontreinigingen. Bron: clo.nl
CSOILRekenmodel waarmee de humane blootstelling t.g.v. bodemverontreiniging kan worden gekwantificeerd. Het model berekent de blootstelling voor de zeven bodemfuncties uit het Besluit bodemkwaliteit (zie NOBO-bodemgebruiksklassen) en is eveneens onderdeel van Sanscrit en de Risicotoolbox bodem. Bron: clo.nl
DeelsaneringSanering waarbij slechts voor een deel van de verontreiniging een saneringsplan is gemaakt en uitgevoerd. Bron: clo.nl
DeelsaneringSanering waarbij slechts voor een deel van de verontreiniging een saneringsplan is of wordt gemaakt en uitgevoerd. Bron: rivm.nl
Diffuse bodembelastingBodembelasting die zich uitstrekt over grote oppervlakten, vaak uit meerdere en niet duidelijk te localiseren bronnen en meestal met relatief lichte verontreinigingen. In enkele gevallen kan ook ernstige verontreiniging voorkomen. Bron: clo.nl
DIVOCOS (DIspersion of VOlatile COntaminantS)Model van het RIVM om de concentratie van vluchtige stoffen in de lucht tijdens een bodemsanering te berekenen en te beoordelen. Bron: rivm.nl
DrijflaagEen laag puur product op het grondwater. Bron: rivm.nl
Dynamische locatieLocatie waarvoor het tijdstip van de aanpak van onderzoek en eventuele sanering door maatschappelijke dynamiek wordt bepaald, meestal door de wens er te kunnen bouwen. Bron: clo.nl
Ernstige bodemverontreiniging (volgens clo.nl)Er is sprake van een ernstige bodemverontreiniging als de concentratie van een stof in de bodem (grond of grondwater) de interventiewaarde overschrijdt en sprake is van een minimum volume van 25 m3 voor grond en een bodemvolume van 100 m3 voor grondwater. Bron: rivm.nl
Ernstige bodemverontreiniging (volgens rivm.nl)Verontreiniging waarbij een interventiewaarde voor een of meer stoffen wordt overschreden in ten minste 25 m3 grond en/of 100m3 grondwater. Voor een ernstig geval dienen ten minste maatregelen voor beheer te worden getroffen en de urgentie te worden vastgesteld. Bron: clo.nl
EUTErnst, urgentie en tijd (als het urgent is dan moet er een tijdpad aan een verontreiniging gehangen worden hoe snel er gesaneerd moet worden.
FinancieringskaderBij onderzoek en saneringen uitgevoerd door de verantwoordelijke gemeenten en provincies kan het Rijk bijdragen vanuit drie kaders: Wbb-budget (met name de afronding van Wbb-meerjarenprogramma’s tot 2009), ILG-budget (landelijk gebied en kleinere woonkernen, na 1-1-2007) en ISV-budget (stedelijk gebied). Het merendeel van de saneringen wordt uitgevoerd in Eigen Beheer (SEB), door derden. Gecombineerde financiering is ook mogelijk. Bij derden kan de overheid ook als eigenaar van terreinen nog een rol spelen. Bron: clo.nl
Functiegericht saneren – algemeenMethode van saneren die na de Beleidsvernieuwing Bodemsanering (BEVER) is toegestaan en waarbij het principe van multifunctionaliteit is losgelaten. Er wordt niet verder gesaneerd dan voor het beoogde gebruik nodig is. Er blijft nog beheer nodig, en bij gebruikswijzigingen volgt een nieuwe evaluatie. Functiegericht saneren kan zowel voor de bovengrond als voor de ondergrond worden uitgevoerd. Bron: clo.nl
Functiegericht saneren – bovengrondBij functiegericht saneren van de bovengrond wordt gereinigd tot een acceptabel niveau voor het beoogde bodemgebruik (leeflaag). Er wordt onderscheid gemaakt in een aantal clusters (NOBO-bodemgebruiksklassen), waarvoor bodemgebruikswaarden (BGW) zijn vastgesteld. Bron: clo.nl
Functiegericht saneren – ondergrondBij functiegericht saneren van de ondergrond (dieper dan ca. 2 meter, afhankelijk van de bodemopbouw) wordt onderscheid gemaakt in ‘verontreiniging in een immobiele situatie’ en ‘verontreiniging in een mobiele situatie’. In het eerste geval wordt de ondergrond niet gesaneerd, omdat verspreiding en blootstelling beperkt zijn. Bij de mobiele verontreiniging daarentegen is het uitgangspunt een zo volledig mogelijke verwijdering, met daarbij tenminste het bereiken van een ‘stabiele eindsituatie’. Dit mag maximaal 30 jaar duren. De periode is zo lang, omdat bodemprocessen langzaam zijn,de ‘nalevering’ (diffusie uit de bodemmatrix) van verontreiniging pas in termijnen van jaren is te beoordelen en om kosteneffectieve technieken in te kunnen zetten. Bron: clo.nl
G-BIS (of GBIS)Geautomatiseerd BodemInformatieSysteem met minimaal vergelijkbare functies zoals GLOBIS voor het bijhouden en jaarlijks aanleveren van de jaarlijkse monitoringsgegevens, actualiseren van het Landsdekkend beeld bodemverontreiniging door de bevoegde overheden en uitwisseling van gegevens conform SIKB-protocollen. Bron: clo.nl
Gebruiksrijp makenHet aanpakken van risico’s als gevolg van de aanwezigheid van bodemverontreiniging, zodat de locatie geschikt wordt voor het gebruik. Bron: clo.nl
Gefaseerde saneringSanering met onderdelen die op verschillende tijdstippen worden afgesloten, meestal door het verschil in aanpak van vaste bodem en grondwater. Er moet wel een goedgekeurd plan van de gehele operatie aanwezig zijn. Bron: clo.nl
GeurdrempelDe concentratie waarbij een stof met de neus wordt waargenomen.  De geurdrempel is onder andere afhankelijk van de methode waarmee deze is bepaald. Er zijn methoden die gebruik maken van getrainde neuzen (mensen) en methoden waarbij gaschromatografie wordt ingezet. Hierdoor kunnen geurdrempels in de literatuur van elkaar verschillen. Bron: rivm.nl
Geval van verontreinigingGebied met aanwezigheid van bodemverontreiniging dat een samenhangend geheel vormt op basis van de oorzaak of gevolgen van de verontreiniging en daarop aansluitende ruimtelijke of organisatorische redenen. Bij de jaarlijkse monitoring bodemsanering wordt niet het aantal gevallen, maar het aantal locaties geteld. De locatie is de eenheid van aanpak bij de sanering en valt vaak samen met eigendomsrechten of bodemopbouw. Beschikkingen (goedkeuringen van saneringsplannen) worden echter op gevallen verleend (die meerdere locaties kunnen omvatten). Bron: clo.nl
GezondheidsaspectenGezondheidsaspecten zijn:
•    Bezorgdheid/onrust
•    Hinder
•    Gezondheidsrisico(‘s)
•    Gezondheidsklacht(en)
GLOBISGeografisch Landelijk Overheids Bodem Informatie Systeem. Dit is een database met rapportagetools die door de overheid is ontwikkeld en decentraal bij de bevoegde overheden wordt gebruikt. Bron: clo.nl
GrondverzetDit is het verzetten of verplaatsen van grond door ontgraven en transport.
GrootsaneerdersInstanties die veel saneren (zowel overheids- als niet-overheidsinstanties), zoals b.v. SbNS en oliemaatschappijen. Bron: clo.nl
HBBHistorisch Bodem Bestand
HBO tankHuisbrandolie tank
Historisch onderzocht:Er is een historisch bodemonderzoek verricht. Zonder de locatie te bezoeken is in de gemeentelijke archieven gezocht naar aanwijzingen voor een bodembedreigende activiteit.
Historisch Onderzoek (HO)Dit is een onderzoek naar mogelijke bronnen van bodemverontreinigingen (aard-omvang-periode) door middel van locatiebezoek, archiefonderzoek en luchtfoto-interpretatie. Nog geen bodemonderzoek. Het eerste onderzoek in de reeks HO-OO-NO. Bron: clo.nl
HOHistorisch onderzoek. Eigenlijk een  ‘deskresearch’. Er wordt gekeken naar alle bestaande informatie over een bepaalde locatie zonder zelf fysiek op de locatie in de grond te prikken.
IInterventiewaarde. Verontreiniging hoger dan de interventiewaarde is foute boel. Is dat meer dan 25m3 grond of meer dan 100m3 aan grondwater, dan moet er gesaneerd worden.
ILGInvesteringsbudget Landelijk Gebied. Financieringssysteem en werkwijze die bedoeld is om aankoop, inrichting en beheer van het landelijk gebied te bundelen. Het is een gezamenlijk initiatief van het Interprovinciaal Provinciaal Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UVW) en de ministeries van LNV, VROM en V&W. Bron: clo.nl
Immobiel:Een verontreiniging in de bodem die zich niet verspreidt. De verontreiniging blijft dus op zijn plek en gaat niet naar het grondwater of de bodemlucht. Voorbeelden zijn zware metalen en PAK (koolstofdeeltjes).
InitiatiefnemerDe organisatie(s)/ bedrijf of bedrijven die het initiatief nemen om de bodem te saneren. De initiatiefnemer kan het bevoegd gezag zijn (provincie of gemeente), de eigenaar van de grond of een projectontwikkelaar. De initiatiefnemer is meestal ook de opdrachtgever van de bodemsaneerder. Vaak zijn meerdere organisaties betrokken bij een bodemsanering, zoals de provincie, een bureau voor de planning van de uitvoering, dat weer samenwerkt met een aannemer en een of meerdere adviesbureaus voor bijvoorbeeld de milieukundige begeleiding en de uitvoering van metingen.  Bron: rivm.nl
InitiatiefnemerDe partij die het initiatief neemt tot de uitvoering van een bodemonderzoek of sanering op een locatie. Dit is onafhankelijk van de eventuele uitvoerders of financiers. Bron: clo.nl
InterventiewaardeConcentratie van een stof in grond of grondwater waarbij de functie van de bodem voor mens, dier of plant (mogelijk) is aangetast. Als de interventiewaarde van een of meer stoffen wordt overschreden moet het risico voor mens of milieu worden beoordeeld. Bron: rivm.nl
InterventiewaardecontourDenkbeeldige lijn waarbinnen de concentratie van een of meer stoffen de interventiewaarde overschrijdt. Bron: rivm.nl
InterventiewaardenWaarden voor het verontreinigingsniveau per stof of stofgroep waarboven de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, dier of plant ernstig zijn verminderd (of dreigen te worden verminderd). Bron: clo.nl
IOIndicatie Onderzoek. Indicatief onderzoek:  Is hetzelfde bijna hetzelfde als ‘beperkt onderzoek’. Dit is eenvoudig onderzoek met een specifiek doel (bv verdenking van asbest of een calamiteit). Een indicatie onderzoek geeft geen uitsluitsel over de algemene bodemkwaliteit.
Isoleren met eeuwigdurende nazorgDeze techniek wordt toegepast als de andere saneringsmethoden onmogelijk of extreem duur zijn. Bij de vergelijking van de kosten wordt een financiële voorziening voor de nazorg meegenomen. Voor grote locaties is isoleren vaak de enig haalbare oplossing. Bron: clo.nl
ISV-budgetInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing (Wsv). Aangezien het deel dat voor bodemonderzoek en bodemsanering wordt gebruikt bij de ISV niet strikt administratief wordt gescheiden van bouwrijp maken is bij de vaststelling van de ISV-uitgaven bodemsanering een inschatting nodig. Bron: clo.nl
KosteneffectiefBij kosteneffectief saneren (ondergrond) worden onacceptabele risico’s verwijderd, maar hoe ver de sanering gaat, wordt afgewogen op basis van een kostenanalyse. Bron: clo.nl
KostenverhaalSituatie waarbij de overheid onderzoekt en saneert, en achteraf de kosten verhaalt op degenen die aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een verontreiniging. Bron: clo.nl
KwaliboKwaliteitsborging In het Bodembeheer. Dit is een van de maatregelen om het bodembeheer te verbeteren. Kwalibo kent drie speerpunten: kwaliteitsverbetering bij de overheid (d.m.v. het werken volgens protocollen – normbladen 8001 en 8002), versterking van het toezicht en de handhaving en erkenningsregeling bodemintermediairs (aannemers, adviesbureaus etc.). Bedrijven die aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen krijgen een certificaat. Bron: clo.nl
LaagscheidingEr is geen groot verschil tussen de mate van verontreiniging van de bovengrond en de mate van verontreiniging van de ondergrond.
Landsdekkend Beeld bodemverontreiniging (LDB)Een project van de overheid (opgeleverd in 2004), gericht op de inventarisatie van alle verontreinigde locaties in Nederland, inclusief coördinaten en gedifferentieerd naar (vastgestelde of potentiële) ernst en urgentie en gemaakte of geschatte kosten. Aansluitend is een saneringskostenmodel gemaakt. De actuele stand van zaken op basis van het LDB2004, bijstellingen in de inventarisaties en uitgevoerd onderzoek en saneringen wordt gerapporteerd in het Jaarverslag bodemsanering. Bron: clo.nl
Levensbedreigende waarde (LBW (levensbedreigende waarde))Levensbedreigende waarde, de luchtconcentratie van een stof waarboven mogelijk sterfte of levensbedreigende aandoeningen kunnen ontstaan bij een blootstelling van één uur.   Bron: rivm.nl  
LIBLandelijk Informatiebeheer Bodem. Opgericht door bevoegde overheden Wbb om het informatiebeheer van data ten behoeve van bodembeheer en de jaarlijkse monitoring voor het jaarverslag bodemsanering aan de Tweede Kamer te ondersteunen. Bron: clo.nl
LocatieEen eenheid of aggregatie van kleinere eenheden met een vermoede of bewezen bodemverontreiniging die als één geheel wordt aangepakt bij onderzoek en sanering. De grens van een locatie valt niet per se samen met de grens van een geval. Eén locatie kan soms verschillende gevallen bevatten (of andersom). Bron: clo.nl
Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau voor de mens (MTR (maximaal toelaatbaar risico)humaan)Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau voor de mens uitgedrukt in microgram per kilogram lichaamsgewicht per dag (µg/kg LG/d) of µg/m3.  Voor stoffen met een drempelwaarde geldt dat bij een levenslange blootstelling (70 jaar, 365 dagen per jaar, 24 uur per dag) aan deze hoeveelheid geen nadelige effecten op de gezondheid te verwachten zijn.
Voor genotoxische carcinogenen geldt dat bij een levenslange blootstelling (100 jaar) aan deze hoeveelheid de kans op overlijden door kanker 1 op 10.000 is.
Dit wordt uitgedrukt als CRinhal (excess lifetime cancer risk through inhalation exposure) of CRoral (excess lifetime cancer risk through oral exposure).    
Maximale waardeDe concentratie van een stof in de bodem waaronder de bodem duurzaam geschikt is voor de (beoogde) gebruiksfunctie.  Bron: rivm.nl
(Besluit bodemkwaliteit). Er bestaan generieke en lokale maximale waarden.  Bron: rivm.nl
De maximale waarden gelden ook als terugsaneerwaarden. Bron: rivm.nl
Maximale waarden verontreinigingsniveauWaarden voor het maximale verontreinigingsniveau per stof of stofgroep voor land- en waterbodems, bepalend voor de toepassingsmogelijkheden. Onder het Besluit bodemkwaliteit worden toepassingen van grond en bagger op landbodem getoetst aan Generieke Maximale Waarden (GMW) of Lokale Maximale Waarden (LMW). Bij de toetsing aan GMW wordt zowel de kwaliteit van de toe te passen grond of bagger, als de functie van de ontvangende bodem in beschouwing genomen. Decentrale bevoegde gezagen kunnen ervoor kiezen om in gebieden Lokale Maximale Waarden vast te stellen. Deze dienen onderbouwd te worden met de Risicotoolbox bodem. Bron: clo.nl
Minimal Risk Level (MRL)De Minimal Risk Level is een gezondheidskundige toetsingswaarde van de Amerikaanse ATSDR (Agency for Toxic Substances and Disease Registry) voor de algemene bevolking.
De ATSDR heeft voor drie verschillende blootstellingsperioden MRLs afgeleid: 
–    de ‘chronic MRL’ voor een blootstellingsduur van meer dan 364 dagen
–    de ‘intermediate MRL’ voor een blootstellingsduur van 15 tot en met 364 dagen
–    en de ‘acute MRL’ voor een blootstellingsduur van 1 tot en met 14 dagen.
De MRLinhl wordt uitgedrukt in microgram per kubieke meter lucht (µg/m3) of parts per million (ppm (parts per million )).
De MRLoral in mg/kg (kilogram) LG/dag.
MKBAMaatschappelijke Kosten-Batenanalyse. Een op verzoek van de Tweede Kamer uitgevoerde studie door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), waarbij kosten van bodemsanering zijn afgewogen tegen de baten voor: de volksgezondheid, vastgoed, drinkwatervoorziening, beleving in de maatschappij en ecosystemen. Bron: clo.nl
Mobiel:Een verontreiniging in de bodem die zich wel verspreidt. De verontreiniging blijft dus niet op zijn plek en verplaatst zich door de grond, verspreidt naar het grondwater of naar de bodemlucht. Voorbeelden zijn benzineproducten of stoffen met chloor.
Monitoring BodemsaneringJaarlijkse inventarisatie van de voortgang van de landelijke bodemsaneringsoperatie, die met het Jaarverslag bodemsanering namens de bevoegde overheden wordt gerapporteerd aan het ministerie van VROM en de Tweede Kamer. Bron: clo.nl
Multifunctioneel sanerenDit betekent dat na sanering de bodem zover is gereinigd dat de verontreiniging geen belemmering meer is voor ieder soort bodemgebruik en dat ook geen aanvullend beheer of nazorg nodig is. Bij kleine locaties heeft multifunctioneel saneren vaak de voorkeur omdat daarmee het probleem blijvend is opgelost en ook de kosten te overzien zijn. Bron: clo.nl
MultiplierLandelijk of per bevoegde overheid: de totale financiële inzet van de markt en de overheid, gedeeld door de bijdrage van de overheid. De bijdrage van de markt berust deels op schattingen, want deze wordt niet verplicht gerapporteerd, in het bijzonder bij onderzoeken zonder vervolg. Bron: clo.nl
Nader Onderzoek (NO)Met dit onderzoek wordt de ernst en omvang van de verontreiniging, en de spoedeisendheid vastgesteld (vóór 1-1-2007 de saneringsurgentie en het tijdstip van sanering). Bij urgentie/spoed wordt daarna een saneringsplan (plan van aanpak) gemaakt waarop de Bevoegde Overheid een beschikking tot sanering afgeeft. Bron: clo.nl
Nader onderzoek Bodemonderzoek dat volgt op een Verkennend of Oriënterend bodemonderzoek. Met het nader onderzoek wordt bepaald of er sprake is van een ‘onaanvaardbaar’ risico voor mens of milieu en hiermee of de bodem met spoed (binnen 4 jaar) moet worden gesaneerd. Bron: rivm.nl
NazorgAls na een sanering nog restverontreinigingen in de bodem zijn achtergebleven zijn nazorgmaatregelen noodzakelijk. Bron: clo.nl
NazorgplanPlan waarin te nemen nazorgmaatregelen met betrekking tot achtergebleven restverontreinigingen zijn uitgewerkt. Bron: clo.nl
Nieuw geval (van bodemverontreiniging)Geval waarbij de bodemverontreiniging geheel of grotendeels na 1987 is ontstaan. In 1987 is de zorgplicht in de Wet bodembescherming opgenomen, die inhoudt dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging terstond ongedaan dienen te worden gemaakt. Bron: clo.nl
NMPNationaal Milieubeleidsplan met toelichting op het te voeren milieubeleid. Het laatste NMP4 van 2001 beoogt het overgaan naar een duurzaam functionerende samenleving. De “Toekomstagenda Milieu” van 2006 legt de nadruk op een zakelijke aanpak van milieuproblemen met een nuchtere afweging van kosten en baten. Bron: clo.nl
NONader onderzoek. Onderzoek naar de grootte van de verontreiniging en het vaststellen van de ernst en de urgentie c.q. spoedeisendheid (NTA 5755).
NOBO-gebruiksklassenBodemgebruiksklassen. Standaardisering van het bodemgebruik met het oog op modellering van de blootstelling aan bodemverontreiniging door de projectgroep NOBO (Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling). Gebruiksklassen: wonen met tuin, plaatsen waar kinderen spelen, moestuin, landbouw, natuur, groen met natuurwaarden, bebouwing infrastructuur ander groen en industrie. Bron: clo.nl
NSX ScoreRisico op verontreiniging. Alles > 100 = risico.
NVNIndicatief bodemonderzoek conform de Nederlandse Voornorm en NEN =verkennend bodemonderzoek conform de Nederlandse Eenheidsnorm (NEN 5740).
Onaanvaardbaar risico voor de mensDe met Sanscrit berekende blootstelling is hoger dan het MTRhumaan of de Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL). Bron: rivm.nl
OOOriënterend Onderzoek. Dit is hetzelfde als een ‘Verkennend onderzoek’.
Oriënterend Onderzoek (OO)Dit is het eerste bodemonderzoek op verdachte locaties (na het HO). Met dit onderzoek wordt vastgesteld of de mate van verontreiniging reden geeft tot een vervolg. Het vervolgonderzoek is dan het Nader Onderzoek. Bron: clo.nl
OWOpenbare Weg
 PAKPolycyclische aromatische koolwaterstoffen. Dit is een verzamelnaam chemische verbindingen van waterstof en koolstof. Voorbeelden: zijn Naftaleen, Bifenyl, Antraceen, Fenantreen, Fenaleen, Tetraceen en Chryseen
Partij keuringEen hoeveelheid grond wordt in 1 keer ter beoordeling aangeboden (dus geen bemonstering). Als de partij grond de stempel krijgt dat de kwaliteit voldoende is voor de bestemming van waar de grond ligt, dan is dat een bewijsmiddel je je kan gebruiken bij een omgevingsvergunningaanvraag.
PluimHet bodemvolume buiten de bronzone waar in het grondwater opgeloste verontreinigingen afkomstig van de bronzone aanwezig zijn. Bron: rivm.nl
Potentieel verdacht/ verontreinigd/ ernstig/ spoedBij de inventarisaties naar bodembedreigende activiteiten wordt de UBI-systematiek gehanteerd. Bij iedere activiteit hoort een UBI-code en een scoring op het verwachte verontreinigingsniveau (NSX-score). Hiermee wordt een eerste prioritering in de inventarisatieresultaten gemaakt voordat er op de locaties bodemonderzoek is uitgevoerd. Als de minimale basisset van verificatiegegevens nog ontbreekt wordt gesproken van ‘potentieel verdacht’. Als de verontreinigende activiteiten bekend zijn kan met de UBI-systematiek een klasse worden bepaald. De klassen 1-3 gelden als ‘potentieel verontreinigd’ (vermoedelijk geen ernstige verontreiniging en geen onderdeel van de werkvoorraad). Klasse 8 geldt als potentieel spoed (SUBI of spoed-UBI). De overige klassen 4-7 geven gradaties van de kans op een ernstige verontreiniging. Bij de prioritering van het onderzoek wordt vervolgens meegewogen of het blootstellingsniveau (het pad, op basis van de locale bodemsituatie en bodemgebruik) en de aanwezigheid van bewoners (of andere bedreigde objecten) op een mogelijk milieuhygiënisch onacceptabele situatie wijzen. Bij de bepaling van locaties met humane spoed zijn naast de bovenstaande classificatie ook de duur, periode en omvang van de activiteiten en bijzondere aspecten (zoals toepassing van ontvetting met per en tri in de metaalindustrie) meegenomen. Bron: clo.nl
PreHoPrehistorisch bodemonderzoek, er is een verdenking van bodembedreigende activiteiten. De locatie is bijvoorbeeld afkomstig uit de lijst van de Kamer van Koophandel.
pré-HO-locatieLocatie waarop nog geen Historisch Onderzoek heeft plaatsgevonden.
PrestatieverantwoordingRapportage, opgesteld door de Bevoegde Overheid, over de behaalde resultaten, vergeleken met het opgestelde programma. De prestatieverantwoording bodemsanering gaat over de BPE’s uitgevoerde inventarisaties, onderzoeken, beheersmaatregelen, saneringen, nazorg, ingezet budget, ingezette instrumenten en gevoerd bodemkwaliteitsbeleid. Bron: clo.nl
Publieke Private Samenwerking (PPS)PPS is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Bron: clo.nl
RampeninterventiewaardeVoor de bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen bestaan in Nederland (rampen)interventiewaarden voor gevaarlijke stoffen. De waarden worden gebruikt bij het nemen van beslissingen over de opschaling van de incidentbestrijdingsorganisatie, maatregelen ter bescherming van de bevolking en de communicatie met de bevolking. Bron: rivm.nl
Rechtstreekse ISV-gemeenteGemeente die rechtstreeks van het Rijk ISV-budget ontvangt en ook aan het Rijk rapporteert over de prestaties (zonder tussenkomst van de provincie). Bron: clo.nl
RisicotoolboxRisicotoolboxBodem.nl: beslissingsondersteunende webapplicatie voor een integrale risicobeoordeling van (bodem)verontreiniging door de bevoegde overheden. Wordt door bevoegde overheden gebruikt om gebiedsspecifieke risicobeoordeling voor mens, ecosysteem en landbouw uit te voeren en om Lokale Maximale Waarden voor grond- en baggerverzet te onderbouwen. Bron: clo.nl
RisicotoolsHulpmiddelen voor de risico-beoordeling van bodemverontreiniging. Voorbeelden zijn: vergelijkingen, modellen, richtlijnen, protocollen, etc. Bron: clo.nl
SStreefwaarde (dit is wat we als ‘normaal’ beschouwen). De streefwaarde wordt meestal gebruikt om bij grondwater.
SaneringHet aanpakken van een bodemverontreiniging zodat bij het huidige of toekomstige gebruik van de locatie geen risico’s meer aanwezig zijn voor mens en milieu. Bron: clo.nl
SaneringscontourGrens van het gebied waarbinnen de saneringswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Deze grens hoeft niet samen te vallen met de grens van de locatie maar wordt bepaald door het verontreinigingsniveau, eigendomsgrenzen en/of technische overwegingen bij de aanpak. Er kunnen meerdere saneringscontouren op één locatie zijn. Bron: clo.nl
SaneringscriteriumBevoegd gezag Wet bodembescherming stelt vast (met een beschikking) of een locatie met spoed moet worden gesaneerd (artikel 37, Wbb). Bron: rivm.nl
SaneringscriteriumMethodiek conform de nieuwe Wbb (per 1-1-2007), waarbij locatiespecifiek wordt getoetst of er sprake is van onaanvaardbare risico’s voor de mens (gezondheidseffecten), voor het ecosysteem (bio-accumulatie, doorvergiftiging, bedreiging van soorten en natuurlijke processen), en/of van risico’s van verspreiding van verontreiniging. Het Saneringscriterium is vastgelegd in de Circulaire Bodemsanering 2009 die per 1 mei 2009 is geactualiseerd. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of maatregelen (beheersen, saneren) al dan niet met spoed moeten worden uitgevoerd. Bron: clo.nl
Saneringsevaluatie (SE)Betreft een rapportage waarin de uitgevoerde saneringswerkzaamheden worden beschreven, inclusief afwijkingen op het saneringsplan. Door middel van deze rapportage wordt het uiteindelijke saneringsresultaat vastgelegd. De saneringsevaluatie wordt ter goedkeuring aan de bevoegde overheid voorgelegd. In de rapportage wordt ook de noodzaak tot het nemen van vervolgmaatregelen (nazorg) aangegeven. Bron: clo.nl
SaneringsketenEen traject dat bestaat uit een reeks opeenvolgende fasen in onderzoek en aanpak: pré-HO, HO, OO, NO, SO , SP, sanering en saneringsevaluatie. Zo nodig inclusief het treffen van voorzieningen voor de nazorg. Iedere locatie met (mogelijke) bodemverontreiniging doorloopt deze keten geheel of gedeeltelijk. Na elke stap in de keten kan blijken dat de verontreiniging te geringe risico’s veroorzaakt om vervolgstappen noodzakelijk te maken. Na sanering volgt altijd een saneringsevaluatie. Bron: clo.nl
Saneringsonderzoek (SO)Een onderzoek naar de meest geschikte en kosteneffectieve saneringsmethode voor een geval van bodemverontreiniging. Bron: clo.nl
Saneringsplan (SP)Een weergave van de werkwijze die zal worden gevolgd tijdens het saneren van een geval van bodemverontreiniging en de verwachte resultaten. Bron: clo.nl
SaneringsverplichtingEen door een beschikking van het bevoegd gezag opgelegde sanering om milieuhygiënische of maatschappelijke redenen. Bron: clo.nl
SanscritHet softwareprogramma Sanscrit is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het is de opvolger van de Sanerings Urgentie Systematiek (SUS). De modelberekeningen in Sanscrit worden uitgevoerd op basis van de gegevens van het Nader Onderzoek en geven een locatiespecifieke inschatting van de risico’s voor de mens, voor het ecosysteem en de risico’s ten gevolge van de verspreiding van verontreinigd grondwater. Bron: clo.nl
SanscritModel van het RIVM voor het bepalen van het risico voor mens en milieu van een ernstige bodemverontreiniging. Bron: rivm.nl
SESaneringsevaluatie. Hier moet uitblijken of de sanering geslaagd is. Heb je laten saneren om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning. Dan heb je een geslaagde saneringsevaluatie nodig.
SEBSaneringen in Eigen Beheer. Saneringen door bedrijven of particulieren, zonder financiële bijdragen uit overheidsbudget. Bron: clo.nl
SIKBStichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. Het SIKB is een samenwerkingsverband van markt en overheid en opgericht om de kwaliteitsborging van werkzaamheden verricht binnen bodembeheer te bevorderen. Bron: clo.nl
SKBStichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem, opgericht om innovatie voor bodembeheer te bevorderen. Bron: clo.nl
SOSaneringsonderzoek. Er is, naar aanleiding van de resultaten van het nader bodemonderzoek, een onderzoek naar de saneringsmogelijkheden uitgevoerd.
SPSaneringsplan. Een saneringsplan is een planmatige beschrijving van de saneringsmethode en/of de saneringstechnieken.
SpoedlocatieBodemverontreiniging waarbij sprake is van een onaanvaardbaar risico (humaan, ecologisch of verspreiding). Bron: rivm.nl
SpoedlocatieLocatie die met spoed dient te worden gesaneerd of beheerst. Bepaling van spoed vindt plaats met behulp van het Saneringscriterium. De humane spoedlocaties uit de werkvoorraad dienen uiterlijk in 2010 te zijn geïdentificeerd en in 2015 te zijn gesaneerd of beheerst. De overige spoedlocaties (ecologie, verspreiding) dienen uiterlijk in 2015 te zijn geïdentificeerd, waarbij tevens moet worden aangegeven welke maatregelen zijn genomen dan wel genomen zullen worden. Het streven is om de risico’s eind 2015 ook bij deze locaties te hebben beheerst. Bron: clo.nl
StaatseigendommenGebieden die eigendom zijn van de rijksoverheid. Deze gebieden worden beheerd door verschillende instanties: het ministerie van Defensie, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (diensten DLG en Staatsbosbeheer), Het ministerie van Verkeer en Waterstaat (dienst Rijkswaterstaat) en het ministerie van Financiën (dienst Domeinen). Bron: clo.nl
Stabiele situatieEen toestand waarbij het risico van verspreiding van de (rest)verontreiniging minimaal is. Bij een kleine verontreiniging is passieve zorg gebruikelijk, beperkt tot alleen registratie. Bij een grote omvang van de verontreiniging is monitoring verplicht. Bron: clo.nl
Statische locatiesLocaties met weinig maatschappelijke of ruimtelijke ontwikkelingen (versus dynamische locaties). De aanpak van onderzoek en sanering wordt hier bepaald door de milieuhygiënische situatie. Bron: clo.nl
Streefwaarden bodemkwaliteitWaarden voor gehalten van stoffen (of stofgroepen) in de bodem waarbij of waaronder sprake is van een goede milieukwaliteit en verwaarloosbare risico’s voor mens en ecosysteem. De waarden zijn afhankelijk van het organische stofgehalte en het lutumgehalte (gehalte aan deeltjes kleiner dan 2 µm) in de bodem. Bron: clo.nl
SUSSanerings Urgentie Systematiek. Dit is een systematiek binnen de oude Wbb, waarmee locatiespecifiek kan worden bepaald of de sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging urgent of niet-urgent is. SUS is de voorganger van het instrument Sanscrit. Bron: clo.nl
TTussenwaarde: de helft van de interventiewaarde. Verontreiniging hoger dan de tussenwaarde betekent vaak dat er nader onderzoek nodig is naar de gemeten verontreiniging.
TerugsaneerwaardeDe concentratie tot waar de bodem minimaal moet worden gesaneerd, en hiermee de bovengrens van de concentratie van een stof na de sanering. De terugsaneerwaarde is over het algemeen gelijk aan de generieke of lokale maximale waarde. Bron: rivm.nl
Tijdelijk uitplaatsenBijvoorbeeld ‘Tijdelijk uitplaatsen 5 dagen’. Dit zie je bij verontreinigde grond die niet hoeft te worden verwijderd (afgegraven). De beoordelingstermijn van het bevoegde gezag op wat er moet gebeuren met een vastgestelde verontreiniging is 5 dagen. Ter informatie; bij grote verontreinigen is de beoordelingstermijn meestal 5 weken.
Tijdgewogen gemiddelde (TGG)Tijdgewogen gemiddelde over acht uur. Grenswaarde voor werknemers op de werkplek. De concentratie op de werkplek wordt getoetst aan de gemiddelde concentratie van een werkdag van 8 uur. Op een werkdag kunnen concentraties voorkomen die hoger zijn dan de grenswaarde als getal, mits deze hogere waarden worden gecompenseerd door lagere waarden waardoor het acht-uur-gemiddelde (de TGG) niet wordt overschreden. Bron: rivm.nl
Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL)Toetsingwaarde die is afgeleid door het RIVM. Bij blootstelling van de mens aan deze concentratie in lucht gedurende zijn gehele leven wordt geen schade aan de gezondheid verwacht. Meestal uitgedrukt in microgram per kubieke meter lucht (µg/m3).De TCL geldt als MTR voor vluchtige stoffen.
TracéEen stukje waar men gaat werken of heeft gewerkt aan bijvoorbeeld kabels en leidingen. Dus wat men open gaat graven Dit kan een stukje van een straat zijn met ook een stukje van een andere straat (het hoekje om) bijvoorbeeld.
TRIADEInstrumentarium voor de integrale beoordeling van ecologische risico’s die samenhangen met bodemverontreiniging. De locale verontreinigingssituatie wordt daarbij in samenhang bestudeerd vanuit drie kennisvelden: chemie (stofconcentraties), toxiciteit (bioassays) en ecologie (inventarisatie van planten, dieren, micro-organismen en ecologische processen). Bron: clo.nl
UBIUniforme Bron Indeling, met numerieke codes voor potentieel bodemvervuilende activiteiten, gerangschikt naar industrietak. Er is een classificatie ontwikkeld op basis van het verwachte verontreinigingsniveau (zie Potentieel verdacht). Bron: clo.nl
UBI:(Uniforme Bron Indeling) wordt gebruikt om bronnen van bodemverontreiniging, in hoofdzaak bedrijfsactiviteiten, te voorzien van een uniforme en landelijk gebruikte codering. De code wordt gebruikt om mogelijk verontreinigde locaties van een onderzoeksprioriteit te voorzien. In het model zijn daartoe per UBI (lees vervuilende activiteit) gegevens over stoffen, risico’s en productieprocessen verwerkt. De meest risicovolle activiteit op bodemverontreiniging is de Dominante UBI.
Urgent te saneren geval van bodemverontreinigingDe urgentiebepaling is per 1-1-2007 vervangen door een bepaling van spoed volgens het saneringscriterium. Vanwege in het verleden genomen beslissingen spelen ze nog een rol. Een locatie moet urgent gesaneerd worden, als met de urgentiesystematiek is gebleken dat er sprake is van een milieuhygiënisch onacceptabele situatie (op basis van Wbb-criteria voor humane, ecologische en verspreidingsrisico’s). Een beschikking van urgentie kan zijn afgegeven vanwege de vastgestelde milieuhygiënische urgentie, maar ook om maatschappelijke redenen. Dit gebeurt meestal om de procedure te versnellen bij een vermoeden van milieuhygiënische urgentie. In de beschikking is vastgesteld voor welk tijdstip de sanering moet worden opgestart (tenminste voor 2015). Bron: clo.nl
Verdachte locatiesLocaties waarbij op grond van de beschikbare informatie het vermoeden bestaat dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zonder dat dit door middel van bodemonderzoek daadwerkelijk is vastgesteld. Bron: clo.nl
Verkennend Onderzoek (VO)Door middel van een verkennend bodemonderzoek kan met een geringe inspanning worden vastgesteld of op een bepaalde locatie sprake is van bodemverontreiniging. Het verkennend bodemonderzoek kan gezien worden als een combinatie van een historisch-, veld- en laboratoriumonderzoek (zoals bij HO en OO). In veel gevallen wordt een dergelijk onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de aanvraag van een bouwvergunning of bij aan- of verkoop van onroerend goed. Bron: clo.nl
VerontreinigingscontourEen overzicht van alles in een straal om een bepaald adres heen met verontreinigde grond (alles boven interventiewaarde), de stoffen waarmee de grond vervuild is en of dit in de bovengrond of in de ondergrond zit. Daarmee kan je in feite in 1 oogopzicht een redelijk inzicht krijgt van de bodemgesteldheid bij een bepaald perceel.
VOVerkennend onderzoek
VOCLVluchtige Organische Chloorverbindingen. Werden gebruikt bij chemische wasserijen en is een zeer verontreinigende vluchtige en giftige stof welke ook zeer mobiel is zich daarmee heel makkelijk kan verspreiden en welke je snel kan inademen door de vluchtigheid. VOCL in de omgeving van een woning zijn: alarmbellen!
Volledige saneringSanering uitgevoerd op de gehele locatie, waarbij alle saneringsfasen zijn afgerond (in tegenstelling tot deelsanering waarbij een deel van de locatie wordt gesaneerd of nog andere saneringsfasen volgen, bijv. voor grondwater). Bron: clo.nl
Voorlichtingsrichtwaarde (VRW)De luchtconcentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door de blootgestelde bevolking als hinderlijk wordt waargenomen, of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn bij een blootstelling van één uur. Bron: rivm.nl
Vrij toepasbaarVrij toepasbaar betekent dat je als je grond gaat aanvoeren dat je zelf mag kiezen waar je de grond vandaan haalt als deze maar niet van slechtere kwaliteit is dan de grond waar je het op gaat gooien. Dit zie je bijvoorbeeld bij PFAS. ‘Op basis van de beleidsregels van de gemeente Amsterdam met betrekking tot PFAS blijkt dat de grond ‘PFOS/PFOA-vrij toepasbaar is.’
WbbWet bodembescherming
WbbWet bodembescherming (1994). Bron: clo.nl
Wbb-budgetBudget dat door VROM in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) aan de bevoegde overheden wordt verstrekt voor de aanpak van gevallen van bodemverontreiniging waarvoor geen particulier initiatief wordt verwacht. Na instelling van de Wsv wordt het voornamelijk gebruikt voor de aanpak in landelijk gebied. Bron: clo.nl
WerkvoorraadDe verzameling (potentieel) ernstig verontreinigde locaties uit het Landsdekkend Beeld bodemverontreiniging, waarvoor nog één of meerdere stappen in het traject van onderzoek en sanering moet worden uitgevoerd. In 2004 bedroeg de landelijke werkvoorraad 425.000 locaties (nulmeting). Eind 2009 was ongeveer 40% van de werkvoorraad afgehandeld (gesaneerd, voldoende onderzocht), 18% in behandeling (lopende saneringen, onderzoeken, nazorg) en was 42% van de verdachte locaties nog niet onderzocht. Bron: clo.nl
WsvWet stedelijke vernieuwing (2000). In dit kader wordt het ISV-budget ter beschikking gesteld. Bron: clo.nl
ZaklaagEen laag van slecht oplosbare verontreinigende stof(fen) met een soortelijke massa groter dan water. Deze stoffen neigen tot een snel verticaal transport door goed doorlatende bodemlagen en vervolgens horizontale uitstroming over een minder goed doorlatende laag. Bron: rivm.nl
ZinkputEen put in de bodem, zonder aansluiting op de riolering, die vroeger werd gebruikt om het afvalwater in de bodem te laten lopen. Bron: rivm.nl
ZorgplichtRegel in de bodemwetgeving die iemand die een bodemverontreiniging veroorzaakt  verplicht de verontreiniging zoveel mogelijk ongedaan te maken. Bron: rivm.nl
ZorgplichtgevallenNieuwe gevallen van bodemverontreiniging (grotendeels ontstaan na 1987), die onmiddellijk ongedaan moeten worden gemaakt door de veroorzaker. Bron: clo.nl

Advies van milieukundig advies- en onderzoeksbureau

Zit jij met een kwestie op een stuk grond. Bijvoorbeeld, wil je zeker weten of de grond schoon is en wil je een historisch óf een verkennend bodemonderzoek laten doen? Of heb je advies nodig bij het lezen van een bodemrapport? Vraag dan een milieukundig onderzoeksbureau om een advies op afstand óf om een verkennend bodemonderzoek te doen op locatie. Als landelijk opererend makelaarskantoor hebben wij diverse goede milieukundige onderhoudsbureaus in heel Nederland zitten waar wij mee samenwerken. Wil je in contact komen met één van deze adviesbedrijven bij jou in de buurt, vul dan even dit formulier in en wij brengen je met hen in contact (gratis service van ons).